Handelingsprotocol Ethisch Sporten


Fase 1 ‐ Melding, onthulling, vaststelling 

Wie ontvangt de melding binnen Danzateljee vzw ? 

Aanspreekpunt integriteit (API): 

De  melder  mag  ook  altijd  per  mail  een  chatsessie  aanvragen,  communiceren  via  chat  is  vaak  drempelverlagend.  

De API brengt de feiten in kaart: 

  • Wie  zijn  de  betrokkenen:  mogelijke  slachtoffer(s),  mogelijke  pleger(s),  mogelijke  andere  betrokkenen? 
  • Wat is bekend over de feiten? Wat is nog niet bekend? Wat is nog niet duidelijk? 
  • Wat  zijn  de  bronnen:  hoe  zijn  we  de  feiten  te  weten  gekomen,  waarop  is  het vermoeden gebaseerd?
  • Wat is concreet gezien en/of gehoord? 
  • Welke feiten heeft men en welke gegevens ontbreken of moeten worden geverifieerd ? 

De  API  heeft  geen  beroepsgeheim,  wel  discretieplicht.  Discretie  betekend  niet  dat  zaken geheim worden gehouden, wel dat de API voorzichtig is met de informatie waarover zij beschikt en  dat ze goed  overweegt aan wie ze deze informatie meedeelt. Indien het gaat over strafbare  feiten, moet zij dit melden aan hulpverlening of bij de politie. Zo niet spreken we van schuldig verzuim.      Wanneer de situatie een acuut gevaar betreft (vb een verkrachting die net heeft plaatsgevonden) of  situaties die  bedreigend blijven, verwijs je onmiddellijk  door naar de hulpverlening, naar de politie   (101) of naar medische bijstand voor het slachtoffer (112). 

 

 Fase 2 ‐ Inschatten van de ernst v/d situatie & advies 

  • De API maakt een inschatting van de ernst van de feiten. Dit doet zij op basis van het vlaggensysteem.      

 

Aanvaardbaar lichamelijk of seksueel gedrag (psychisch, pesten, …) 

Licht lichamelijk of seksueel grensoverschrijdend gedrag 

Ernstig grensoverschrijdend of seksueel gedrag 

Zwaar lichamelijk of seksueel grensoverschrijdend gedrag 


Bij het inschatten van seksueel gedrag baseert het Vlaggensysteem zich op een aantal fundamentele  criteria  of  maatschappelijke  waarden,  die  ook  onderliggend  zijn  aan  de  rechten,  wetten,  3 maatschappelijke  conventies  e.d.,  en  als  uitgangspunt  nemen  dat  het  gedrag  geen  schade  mag berokkenen,  noch  aan  de  persoon  zelf,  noch  aan  andere  betrokkenen.  Er  wordt  hierbij  steeds  vertrokken van diegene die verantwoordelijk is voor het gedrag.  Op basis van zes criteria wordt aan het gedrag (of de gevoelens en gedachten)  een vlag toegekend. Als alle criteria oké zijn (alleen dan) krijgt het gedrag een  groene vlag. Afhankelijk van het aantal criteria dat niet oké is en de ernst van de  overschrijding krijgt het gedrag een gele, rode of zwarte vlag toegekend.  

 

GROEN GEEL ROOD ZWART
wederzijdse toestemming een duidelijke wederzijdse toestemming geen duidelijke wederzijdse toestemming geen duidelijke toestemming van beide partijen duidelijk géén toestemming van één van beide partijen
vrijwilligheid geen druk of dwang en helemaal uit vrije wil lichte druk of dwang gebruik van manipulatie, macht of chantage handelingen wordt gedwongen door agressie, dwang of dreigementen
gelijkwaardigheid beide partijen zijn gelijkwaardig er is een lichte ongelijkwaardigheid er is een grote ongelijkwaardigheid er is een hele grote ongelijkwaardigheid
ontwikkeling gedrag dat volgens de normen en past bij de leeftijd en ontwikkeling persoon toont gedrag van iets jongere of iets oudere personen persoon vertoont gedrag van veel jongere of veel oudere personen persoon vertoont gedrag dat totaal niet overeenkomt met wat op die leeftijd gebruikelijk is
context het gedrag stoort niemand en de privacy wordt gerespecteerd het gedrag is (gezien de context) ongepast en/of onbeleefd het gedrag is beledigend en zelfs kwetsend voor anderen het gedrag is zwaar aanstoot-gevend en is choquerend
zelfrespect er is respect voor de persoonlijke integriteit het gedrag kan zelfbeschadigend zijn het gedrag kan fysieke, emotionele of psychologische schade veroorzaken het gedrag heeft zware fysieke, emotionele en/of psychologische schade als gevolg

Wanneer het duidelijk een groene of gele vlag betreft  (geen of licht grensoverschrijdend gedrag) is   overleg niet nodig. Bij ernstiger feiten wordt intern overleg ingepland met indien nodig extern advies. 

A/ Intern overleg :

Bij  een  rode  of  zwarte  vlag  wordt  de  ethische  commissie  samengeroepen  voor  een  inschattingsgesprek. Zij gaan de ernst van de feite beoordelen aan de hand van: 

  • het vlaggensysteem 
  • wettelijke bepalingen 
  • de gedragscodes van Danzateljee vzw

B/ Extern advies: 

 Zij kunnen advies aanvragen hij externe hulpvereniging: 

  • 1712 ‐ Een initiatief van de Vlaamse Overheid
  • Vertrouwenscentra Kindermishandeling (extern advies wanneer het minderjarigen betreft) 
  • Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) (extern advies rond volwassenen) 
  • ICES – Centrum Ethiek in de Sport

 

Fase 3 ‐ (Meehelpen) Uitvoeren van het advies 

In functie van de beoordeling van de ernst van de situatie en rekening houdend met het externe  advies,  kan  de  ethische  commissie  beslissen  dat  een  vermoeden,  onthulling of vaststelling: 

  • intern verder wordt afgehandeld en/of; 
  • een tuchtprocedure te starten en/of; 
  • gemeld wordt binnen de hulpverlening en/of; 
  • gemeld wordt bij politie of justitie. 

 Indien het gaat over eerder lichte feiten (groene/gele vlag) zal vaak een interne opvolging volstaan.  Bij  rode en zwarte vlag kan men zich voor de interne opvolging ook baseren op de reactiewijzen per vlag,  en doorverwijzen naar hulpverlening en/of politie/justitie en/of tuchtrecht van de federatie.  

A/ Interne opvolging 

Tenzij het over een situatie gaat die zich buiten de sportcontext afspeelt, zal een interne opvolging  sowieso nodig zijn. Men moet het misbruik een halt toe roepen, optreden ten aanzien van de pleger  en het slachtoffer omkaderen. Ook de andere jonge sporters en begeleiders, net als de organisatie op  zich, zullen misschien ondersteuning nodig hebben. 

  • Bij groene en gele vlag zal de ethische commissie adviseren hoe er pedagogisch kan gereageerd  worden  t.a.v.  alle  betrokkenen.  Ook  inzetten  op  het  verduidelijken  of  herformuleren  van  afspraken, en/of coaching van de club hierbij, is een mogelijke actie.  
  • Bij  rode  en  zwarte  vlag  kan  het  van  belang  zijn  om  na  te  gaan  hoe  de  veiligheid  van  betrokkenen kan worden verbeterd en hoe toezicht kan worden geoptimaliseerd.  
  • Vaak  moet  er  ook  aandacht  gegeven  worden  aan  de  opvang  en  nazorg  van  en  voor  alle  betrokkenen in een incident. En in sommige gevallen kan het nodig zijn naar herstel te 

werken. 

B/ Tuchtprocedure 

Bij rode en zwarte vlag is het nodig na te denken over de toepassing van sancties of tuchtmaatregelen  zoals die in onze reglementen zijn opgenomen. Mogelijke tuchtmaatregelen zijn: 

  • Een berisping, verwittiging, vermaning of waarschuwing 
  • Het verbod om deel te nemen aan één of meer activiteiten 
  • Het verbod om rechten uit te oefenen 
  • Het verbod om functies uit te oefenen 
  • Schorsing voor bepaalde duur 
  • Uitsluiting 

Het opleggen en opvolgen van tuchtmaatregelen is de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan , die  hiervoor  beroep  kan  doen  op  een  tuchtcommissie,  en  kan  terugvallen  op  een  tucht-procedure (tuchtreglement). 

C/ Doorverwijzen naar hulpverlening en bemiddeling 

Bij rode en zwarte vlag kan een doorverwijzing naar de hulpverlening of professionele bemiddeling   nodig zijn. Deze gegevens kan je achteraan terugvinden in de wegwijzer. 

D/ Melding bij politie en justitie 

Een geval van ernstig misbruik kan worden aangegeven bij de politie of rechtstreeks bij het Parket.   Het is belangrijk zich goed te informeren over de mogelijkheden, het verloop en de gevolgen van een  gerechtelijke procedure. Gaat het slachtoffer bijvoorbeeld akkoord met een melding bij politie of justitie?   Ook na een melding bij politie of justitie is een interne opvolging van de situatie nodig.  Wellicht moet  ook  hulpverlening  ingeschakeld  worden,  moet  er  verder gecommuniceerd  worden met  de  betrokkenen, de andere jonge sporters en begeleiders, de familie. 

 

Fase 4 ‐ Nazorg en evaluatie 

In de nasleep van een incident is het belangrijk een evaluatie te maken van de procedure die gevolgd  werd.  Enkele  mogelijke  beschouwingen  zijn:  welke  stappen  werden  gevolgd  in  de  aanpak  van  het  gebeuren,  hadden  bepaalde  stappen  beter  kunnen  worden  ondernomen,  hoe  wordt  de actuele  situatie geëvalueerd, wat kan worden geleerd van het incident dat zich heeft voorgedaan,  moet de gebruikte procedure worden aangepast, kunnen we deze situatie in de toekomst voorkomen?  Dit opvolgingsmoment wordt bij voorkeur een aantal maanden later herhaald. Op dat moment wordt  namelijk duidelijk of er nood is aan verder herstel binnen de sportclub. Zijn er nog verbeteringen  aan de procedure nodig? Heerst er nog steeds een spanning of taboe omtrent bepaalde onderwerpen?  Is er een  gevoel  van  veiligheid en  welzijn? Willen  we  bepaalde mensen bedanken  die  ons  hebben  ondersteund?   Door  de  ondernomen  stappen  grondig  te  evalueren   kan  het  handelingsprotocol  niet  alleen  een  houvast zijn om met een incident om te gaan, maar    ook een aanzet zijn om preventieve maatregelen  te nemen die incidenten helpen voorkomen.

 

Wegwijzer

Deze  wegwijzer  bevat  basisinformatie  over  de  externe  instanties  die  aanspreekbaar  en/of  ondersteunend zijn binnen ethiek. Het is essentieel te weten op welke externe instanties je een beroep kan doen voor vorming, antwoorden en advies en bij welke instanties je terecht kan voor een melding  van seksueel grensoverschrijdend gedrag. 

  • Dringende hulp: bij een levensbedreigende situatie: bel de politie op het nummer 101. Heb je  dringend medische hulp nodig, bel dan onmiddellijk het alarmnummer 112. 
  • Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK):    is het aanspreekpunt voor alle mogelijke situaties van geweld op kinderen 
  • Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW):    Wanneer de betrokkenen bij een situatie van seksueel grensoverschrijdend gedrag of seksueel  misbruik volwassenen  zijn, kan men  zich voor advies of  hulp  richten  tot een Centrum voor  Algemeen Welzijnswerk. 
  • Jongerenadviescentrum (JAC):    Wanneer de betrokkenen bij een situatie van seksueel grensoverschrijdend gedrag of seksueel  misbruik  jongeren  zijn,  kan  men  zich  voor  advies  of  hulp  richten  tot  een  jongerenadviescentrum 
  • Hulplijn 1712:    is  voor  de  burger  de  hulplijn  bij  uitstek  voor  alle  vormen  van  geweld,  misbruik  en  kindermishandeling. De hulplijn wordt mogelijk gemaakt via de diensten van CAW en VK (zie  hierboven). 
  • Zorgcentrum na seksueel geweldHulpcentra voor slachtoffers van seksueel geweld. In de centra werken hulpverleners samen  met  politie en justitie. Zo kunnen slachtoffers op één  plaats  aangifte  doen  en  de  nodige  medische, psychosociale en gerechtelijke bijstand krijgen. 
  • Centrum Ethiek in de Sport vzw  (ICES)is een door de Vlaamse minister van Sport erkende  organisatie voor beleidsondersteuning en  praktijkontwikkeling  op  het  gebied  van  ethisch  sporten.  ICES  informeert,  stimuleert  en  ondersteunt de Vlaamse sportsector om actief te   investeren in ethische thema’s die belangrijk  zijn bij een kwaliteitsvolle sportbeoefening. 
  • Sensoa: ondersteunt organisaties bij seksuele en relationele vorming van kinderen en jongeren met  websites, brochures, educatief materiaal en vorming.  
  • Child Focus: is de Stichting voor vermiste en seksueel uitgebuite kinderen. 
  • Justitiehuis :   Als je te maken krijgt met een gerechtelijke procedure en je bent op zoek naar  informatie of  advies, dan kan je bij een Justitiehuis terecht voor juridische eerstelijnshulp. 
  • PolitieEen aangifte van een geval van seksueel grensoverschrijdend gedrag of seksueel  misbruik, of  het indienen van een klacht (i.e. aangifte door het slachtoffer) kan bij de lokale politie.  
  • Stop it Now!biedt ondersteuning aan mensen met pedofiele gevoelens en hun naasten. Stop it Now! biedt  een luisterend oor, informatie, advies en ondersteuning aan personen die zich zorgen maken  over hun gevoelens of gedrag naar minderjarigen, alsook aan hun naasten. 
  • Universitair Forensisch Centrum: doet dienst als steuncentrum in het kader van het samenwerkingsakkoord tussen de Federale  Staat  en  de  Vlaamse  gemeenschap  inzake  de  begeleiding  en  behandeling  van  plegers  van  seksueel   grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik. 
  • Slachtoffer/daderbemiddeling:  Wie  betrokken  is  bij  een  strafrechtelijk  dossier  kan herstelbemiddeling  vragen.  Bij  herstelbemiddeling gaan slachtoffer en dader, rechtstreeks of onrechtstreeks, met de hulp van  een neutrale  persoon het gesprek aan over de feiten, de achtergronden, de betekenis en de  gevolgen van een misdrijf.